Jessica’s Blog.

11 Mei 2020

Jessica heeft deze keer haar blog overgelaten aan Lotte Hendrickx. De volgende keer schrijft ze hem weer zelf.

Mariabeeldjes en geraniums

Het is een slechte tijd voor kamerplanten. De wereld verplaatst zich langzaam van binnen naar buiten, tuindeuren gaan open en verwarmingen uit waardoor de plek waarop ik zit steeds kouder wordt. Want de zon mag dan wel meer gaan schijnen, maar wanneer vergeten wordt om boven de ramen te sluiten is de tocht die door het huis giert erg onaangenaam. En dan heeft de vrouw van meneer van Dam jaren geleden ook nog besloten om mij aan de níet zonnige kant van het huis te plaatsen.

Ooit had ik nog de hoop ergens anders neergezet te worden, maar sinds mevrouw van Dam overleden is, is er geen stoel meer verplaatst en geen schilderijtje meer aangeraakt. De poetsvrouw stoft elke maandagochtend tactisch om de antieke Mariabeeldjes en en de kristallen karaffen, die op de vensterbank verspreid staan, heen. Zodat het, in de toch al niet zo scherp meer ziende ogen van meneer van Dam, een schone kamer lijkt.

​Al heb ik haar ook al een tijdje niet meer gezien, de poetsvrouw. En dat begint op te vallen. Steeds meer dode vliegen beginnen zich om mij heen te verzamelen. Vliegen die zich er, na een wat lijkt eeuwigdurende poging om het quantum-tunneleffect te bewijzen, toch maar bij neerleggen dat dat slechts een theorie voor hele kleine deeltjes is.

Het is negen uur s’ochtends, meneer van Dam is zeker al zo’n twee uur wakker maar heeft nog altijd dezelfde geruite, flanellen pyjama aan als waarmee hij gisteravond de woonkamer verliet om te gaan slapen. Nadat hij, vol goede moed, een lijstje op zijn notitieblok geschreven had met dingen die hij niet vergeten mocht. Die hij vervolgens vanmorgen, zonder een blik waardig te keuren, aan de kant schoof. Nu zit hij stil voor zich uit te staren, hij kijkt mij aan. En ik kijk terug zodat het misschien voelt alsof hij niet zo alleen is.

Om klokslag tien uur staat hij op en verplaatst zich naar de plastic kiepstoel in de met onkruid overwoekerde tuin. Tuindeur wagenwijd open en het raam op de slaapkamer boven, duidelijk ook. Zzzzzzzoem…. Een nieuwe vlieg die zich gaat wagen aan het bewijzen van het tunneleffect vliegt de kamer binnen. Nooit gedacht dat ik het zou zeggen, maar ik mis de tijd waarin de favoriete operastukken van meneer van Dam uit de speakers schalden. De uren sluipen voorbij terwijl ik kijk naar hoe de schaduw over de vergeelde muur heen kruipt. De delftsblauwe bordjes aan de muur en het al generaties oude familieportret worden langzaamaan belicht door de zon. Opeens valt me op hoe een hard gesnurk vanuit de tuin het brommen van de vlieg overstemt. En al is het een opluchting even iets anders te horen, ik weet niet wat ik liever hoor…

Het is twee uur. Ik leer mezelf het alfabet door de encyclopedieën op de houten boekenplank te bekijken en verzin bij elke letter een woord. 20 minuten later. De vaste ronde van de dikke overbuurvrouw met haar bijna nog dikkere hondje, die elke keer zijn poot optilt naast de brievenbus van meneer van Dam, brengt mij mijn dagelijkse portie entertainment. Wat nog beter wordt wanneer het hondje als ze thuiskomen zijn neus prikt aan de cactus op de vensterbank. Top vermaak. Half drie. Ik staar naar de vogels in de bomen en ben jaloers op de narcissen aan de overkant van de straat, die net aan de schaduw van het huis van meneer van Dam ontkomen. 5 minuten voor drie. Mijn oog valt op de gieter in het hoekje van de kamer, waar een spin ondertussen haar web geweven heeft in de opening waar eigenlijk het water uit zou moeten stromen. Elke avond aan de telefoon belooft meneer van Dam dat hij inderdaad niet zal vergeten de planten water te geven, maar tevergeefs. En elke dag wanneer de antieke koekoeksklok naast mij aan de muur drie uur slaat, tel ik de hoeveelheid nieuwe, geel gekleurde blaadjes aan de klimopplant, boven op de eikenhouten kast. Weer vier erbij vandaag. Dit is ook het tijdstip waarop meneer van Dam weer ontwaakt uit zijn middagdutje. Daar zal je hem al hebben. Uitgesloft strompelt hij weer van de tuin terug naar de stoel tegenover mij. Gelukkig is de buitendeur nu dicht waardoor de tocht verdwijnt. 

Meneer van Dam gaat zitten en slaat de krant van drie dagen geleden open op zijn schoot. Nog steeds dezelfde headliner; “Heel Nederland in thuisisolatie wegens pandemie”. Nog steeds de zelfde verbazing op het gezicht van meneer van Dam, gevolgd door het zelfde verdriet. En nog steeds kan hij de link niet leggen tussen dit artikel en de reden dat zijn zoon niet langer op bezoek komt. Dus staar ik hem nog maar wat langer aan. En probeer ik niet te denken aan welgehydrateerde dagen, een goed op pijl gebrachte luchtvochtigheid of watervallen… En al helemaal niet aan de Amazone rivier en alle grote oceanen die zichtbaar zijn op de oude landkaart die boven de bank hangt. En ook niet aan de tranen van meneer van Dam.

Klokslag negen uur. Het eerste vergeelde blaadje van de klimop plant geeft het op en dwarrelt naar de grond. Ik maak mijn blik los van meneer van Dam en kijk naar de overkant van de straat. De narcissen hebben hun kopjes laten hangen en de natte neus van het veel te dikke hondje reikt net boven de vensterbank uit. En ik, ik zou willen dat ik de cactus van de overbuurvrouw was.

 

19 Augustus 2019

Tenen & eierschalen

Ik krijg steeds meer het gevoel dat we tegenwoordig continu op onze tenen moeten lopen; we leven in een vingerwijzende angstcultuur waar je koste wat het kost discussie dient te vermijden.

We strooien homofobe, racistische en chauvinistische leuzen in het rond, verschuilend achter en onder het mom van vrijheid van meningsuiting.

Ik heb volwassen mannen gesproken die niet eens meer vrouwen durven aan te spreken uit angst de volgende dag in een #metoo-meme te zijn verwerkt en PSV-supporters die de wedstrijd voortaan veilig vanaf de bank volgen omdat de hooivorken bij het stadion geslepen op hen staan te wachten. Een Islamitische vriendin die een hoofddoek draagt wordt door mede-feministen niet serieus genomen “omdat ze onderdrukt wordt”, een andere Islamitische vriendin zónder hoofddoek werd ervan beticht haar verkrachting uit te hebben gelokt “omdat ze er zonder hoofddoek zelf om vroeg”. Mijn opa is ooit in een speeltuin door een woeste menigte mama’s belaagd “omdat de viespeuk kleine kinderen aan het filmen was”, terwijl opa, in al zijn onschuld, een filmpje van zijn spelende achterkleinkind aan het maken was.

In het verleden was stand-up comedy een van mijn grootste passies, maar ik gaf het verslagen op toen elke individuele grap door minstens één persoon in het publiek als potentieel weapon of mass destruction ontvangen werd.

Want een vrouw die opkomt voor vrouwen is een überfeministische mannenhaatster, een vrouw die voor mannen opkomt zal wel een beurt nodig hebben, een blanke man mag nergens openlijk zijn ergernis over uitspreken omdat andere blanke mannen 5 generaties vóór hem monsterlijke dingen gedaan hebben, een donkere man mag nergens openlijk zijn ergernis over uitspreken: “hij blij mag zijn de kansen te krijgen die hij heeft”.

Elke keer dat ik een fastfoodrestaurant binnenloop voor een hamburger kijk ik angstvallig om me heen of er geen gemaskerde vlees-vigilantes gewapend met een emmer varkensbloed om het hoekje staan. Ik heb ooit de fout gemaakt een LGBTQIAPK- (en ja, ik heb dit ​_acroniem op moeten zoeken) voorvechtster “ze” te noemen, waarna ik een twintig minuten durende preek kreeg over de walgelijkheid van mijn overduidelijk bekrompen en door media geïndoctrineerde kijk op het leven.

Ik heb islamitische vrienden, feministische, transgender, homo, vrienden die PSV-supporter zijn, vegan, met een blanke huidskleur, een donkere huidskleur, volgetattoeëerde vrienden, christelijk, vrienden die op DENK stemmen, vrienden die op Wilders stemmen en vrienden die niet stemmen.

We hebben het daar niet over. We gaan naar de bios, een concert, op stap. Soms eten we met onze rechterhand, soms eten we geen vlees. Soms gaan we naar een gaybar, soms naar een shisha lounge, soms naar een thuiswedstrijd in het stadion.

En soms vragen we aan elkaar waar we in geloven, vandaan komen en naartoe gaan.

Maar we vragen nooit waarom.

 

24 juni 2019

Op een bankje in het centrum.

(Deels in Eindhovens dialect)

 

Een tijdje geleden nam ik plaats op een bankje in het centrum om even “te loeren”, een favoriet tijdverdrijf (ben me pijnlijk bewust van de triestheid in dit statement) van me.

Afijn, ik trok mijn blikje energydrink open (yes, weer zo’n triest iets) en stak een sigaret aan.

Het was ergens in februari en redelijk fris, maar een wat oudere man in korte broek, T-shirt en op afgetrapte sportschoenen kwam naast me zitten. De kou leek hem totaal niet te deren en hij had een brede glimlach op zijn gezicht.

“Wil je er ook één? Vroeg ik hem. “Nou, graag hoor juffrouw” zei hij, en ik gaf hem een sigaret, die ik voor ‘m aanstak. De handen van de man vielen me meteen op. Verweerde, zongebruinde handen met een dikke laag eelt en diepe rimpels. Er zat meer achter mijn nieuwe bankjesvriend dan op eerste indruk zichtbaar was, dat wist ik zeker.

Ik vroeg hem: “heb je het niet koud zo zonder jas?”. Hij lachte hardop om mijn kennelijk hilarische vraag en zei “Meiske, ik slaap al 8 jaor buiten, denkte gij nou echt deh dízze kou me nog wa doet?”.

Hierna wees ik hem op zijn schoenen en hij vertelde me dat ze inderdaad aan vernieuwing toe waren, maar dat er een nieuwe winkel in de stad zat die dak- en thuislozen van een nieuwe outfit voorzag, en dat hij daar vanmiddag een afspraak had. “Zunne mooie mensen daor, ge kriet nie alleen un heul neie outfit, maar ze helpen oe ook nog meej un ceevee en ’t zoeken van ’n baan”, vertelde hij me, die aanstekelijke lach nog steeds op zijn gezicht.

Ik vroeg hem of hij wat te eten lustte van de Appie tegenover ons, of wat geld om zelf iets te halen. “Neuj hoor meiske, elke avond krie’ k ’n heurlijk maaltje hierachter en deh is meer dan genoeg veur mij, en trouwes, hoe witte gij deh ik d’r ginnen drank van goai hale?” Ik zei hem dat het me geen zak zou schelen wat hij van mijn geld zou halen, het is daarna tenslotte zíjn geld.

Opeens lachte hij niet meer. Zijn diepliggende, helderblauwe ogen staarden diep in de mijne, alsof hij in de gedeelde blauwe kleur naar iets aan het zoeken was. “Gij bent ginne gewone meid ofwel” zei hij. Nu was het mijn beurt om te lachen. “ge het gin idee”, reageerde ik.

Plots kwam die innemende lach weer tevoorschijn en hij legde zijn hand op de mijne. “meiske, d’r is veuls te veul gezeik op d’n wereld om nie tevreeje te zijn”. Hij stond op, maakte zijn peuk uit met zijn afgetrapte schoen en zei “Dankjewel veur ’t sigaretje, maor nu moe’k echt gaon”, en hij liep fluitend de andere kant op.

Ook ik stond op, maakte met mijn gloednieuwe allstars mijn sigaret uit en liep richting huis.

Ik kon het niet laten hetzelfde wijsje als de man te fluiten.

 

23 mei 2019.

“Tikkende tijdbom”

A

We swipen, liken, tappen en tikken tegenwoordig heel wat af op een apparaat dat inmiddels met de rest van ons lichaam vergroeid is. Alles en iedereen ligt binnen ons bereik en we zijn slechts een wachtwoord verwijderd van de waarheid (hoewel ook dit in bepaalde kringen tot verhitte discussies kan leiden).
Kortom; de wereld ligt aan onze voete-…uhm, vingers.
A
Er zit echter een flinke nadeligheid aan deze geëvolueerde arm-extensie verbonden, een onvermijdelijke bijwerking: we zijn blind geworden. Wereldblind, welteverstaan.
Ironisch, aangezien we de gewoonten van onze mede-mens in iedere uithoek van de wereld nauwlettend in de gaten houden.
Scrollen gedachteloos over de ver-van-mijn-bed-bommen, broeikasbulletins en bollebabybuikjes om gebiologeerd bij kunstig gefotografeerde sushiboten door #fitlifeyogababe tot stilstand te komen.
En mocht er zich onverhoeds tóch nog een onfotogenieke gebeurtenis voltrekken, dan zetten we massaal enerverende landschappen achter tenenkrommende citaten op onze verhaallijn.
Zó, goede daad. Terug naar de kattentipitentjes & kleurgecoördineerde tofuwraps.
A
Zodat we even vergeten dat de wereld groter dan ons en veel kleiner dan het schermpje onder onze vinger is, zodat we met een gerust hart onszelf, fairtrade-sojalatte-in-biologisch-afbreekbare-container incluis, in flatterend licht op de gevoelige plaat vast kunnen leggen.
A
En we, met één simpele tik, de wereld redden.