“In 1959 werd de Chinese onderdrukking voor de Dalai Lama zo
bedreigend, dat hij moest vluchten naar India. Deze gedachte kwam in me op en
daarom tekende ik daarover. De Chinezen bespioneerden Zijne Heiligheid. Ze
letten steeds op waar we heen gingen, toen hij ontsnapte die winter. Hij
vluchtte door de bergen, die bedekt waren met sneeuw. Het was koud. In Tibet
worden we allemaal gefolterd, maar in India zijn we vrij om te doen wat we
willen. De regenboog symboliseert de gelukkige aankomst van de Dalai Lama.” Dit
is waarschijnlijk het belangrijkste moment in de recente geschiedenis van de
Tibetanen en wordt herdacht op 10 maart door middel van bijeenkomsten.